Noorwegen bood afgelopen week een kind van IS-ouders toegang tot Noorwegen. Het kind verloor beide ouders en woonde in een tijdelijk opvangcentrum ​​dat door Save the Children wordt gerund in het Al Hol-kamp. Sinds de ineenstorting van IS in 2019 wonen vrouwen en kinderen uit ongeveer 60 landen in twee kampen voor ontheemden in het noordoosten van Syrië, waaronder 72 kinderen uit Nederland. Eerder haalden Denemarken en Duitsland kinderen op.
 
Volg voorbeeld Noorwegen
Pim Kraan, directeur van Save the Children: “Het is een zegen dat nog een kind de kans krijgt om een nieuw leven te beginnen. Maar opnieuw breekt de winter aan en zitten honderden buitenlandse kinderen en hun moeders vast. We roepen de Nederlandse regering op het voorbeeld van Noorwegen te volgen en de resterende kinderen en hun moeders naar huis te brengen. Nederland heeft wettelijke verplichtingen naar deze kinderen, zoals ook is vastgelegd in het VN-Kinderrechtenverdrag. Het is voor ons volkomen onaanvaardbaar dat een regering willens en wetens kinderen achterlaat in wat wordt bestempeld als een levende hel en hen straft voor iets dat ze niet hebben gedaan. We moeten ze terug naar huis brengen, voordat het te laat is.”
 
Dit jaar stierven al 62 kinderen in de kampen
Uit een Save the Children-rapport dat in september werd gepubliceerd, bleek dat naar schatting 60.000 mensen in de kampen Al Hol en Roj in het noordoosten van Syrië proberen te overleven, waaronder ongeveer 40.000 kinderen. Er wonen vrouwen en kinderen uit zo'n 60 andere landen, die daarvoor vaak ongewild onder het regime van IS leefden. Uit het rapport bleek verder dat ongeveer 62 kinderen in de eerste negen maanden van dit jaar aan verschillende oorzaken in Al Hol kamp stierven. Slechts 40 procent van de kinderen in het kamp kreeg onderwijs. Sinds 2017 werden meer dan 1.225 kinderen gerepatrieerd. Door de pandemie daalde het aantal repatriëringen dit jaar.