Mexico maakte de afgelopen decennia een grote economische groei door. Ook de gezondheidszorg verbeterde aanzienlijk: de levensverwachting nam toe en de kindersterfte daalde. Toch leeft de helft van de bevolking in grote armoede, tien procent zelfs in extreme nood. De oorzaken van deze armoede en ongelijkheid worden niet structureel aangepakt.
De Mexicaanse moeder- en kindersterfte concentreert zich nog in gebieden met inheemse bevolkingsgroepen, zoals in de zuidelijke staat Chiapas. Hier zijn onvoldoende gezondheidsvoorzieningen, en moeders hebben slechts geringe toegang tot die voorzieningen.
In de Mexicaanse staat Chiapas is 57 procent van de bevolking inheems, 36 procent analfabeet en 27 procent van de kinderen onder de vijf is chronisch ondervoed. Chiapas scoort slecht op het gebied van levensverwachting, zuigelingen- en kindersterfte.