Hassan (14) en Faisal (14) dromen van vrede in Syrië

De 14-jarige Hassan en Faisal zijn neven. Ze woonden in hetzelfde dorp in Syrië- totdat de oorlog hen de grens overdreef. Nu proberen ze hun leven weer op te pakken in het grootste vluchtelingenkamp van Jordanië, Za’atari.

“Ons geboortedorp ligt op ongeveer een half uur rijden van de Syrische plaats Da’raa. We hadden het goed daar”, vertelt Hassan. “Iedere familie had zijn eigen huis. Ons gezin woonde in een huis met vier slaapkamers. We hadden een moestuin, fruitbomen, een koe en kippen. Ik ging naar school, lunchte thuis samen met mijn familie, maakte huiswerk en als dat af was ging ik buiten voetballen met mijn vrienden.” Ook Faisal denkt met veel plezier terug aan zijn jeugd in het dorp. “Na schooltijd deed ik niets liever dan voetballen met mijn vrienden.” Aan die mooie tijd kwam een eind toen de oorlog uitbrak.

In de vuurlinie
Het dorp van de jongens bevond zich midden in de vuurlinie. Buitenspelen was er niet meer bij. “Als er luchtaanvallen waren, hielden we ons schuil in de kelder”, vertelt Hassan. “Op een ochtend moest ik naar de wc, die buiten lag. Mijn vader ging met me mee. We hadden die nacht wel een raketinslag gehoord, maar zagen toen pas dat een deel van ons huis was geraakt. Als we niet in de schuilkelder hadden gezeten, waren we dood geweest. Dat was voor mijn ouders de druppel. Ze besloten te vluchten.”
 
Op de vlucht
Faisal en zijn familieleden volgden twee maanden later. “Mijn ouders wilden eigenlijk niet weg, maar het werd te gevaarlijk. Er werd veel geplunderd en mensen werden in gijzeling genomen. Wij zijn net als Hassan met een taxi naar de grens gegaan en hebben daar enkele dagen moeten wachten tot de grens openging. Daarna hebben we ons bij onze familie in
Za’atari gevoegd.” Op dat moment, eind 2012, zat het vluchtelingenkamp overvol. Overal stonden tenten. Hassan: “Als ik bijvoorbeeld brood moest halen, kwam ik soms met lege handen thuis omdat er ellenlange rijen stonden.”

Veilige plek
Ondanks de drukte en het gebrek aan voorzieningen, voelden beide jongens zich direct erg veilig in het kamp. “Eindelijk geen geweerschoten en bombardementen meer”, zegt Faisal. En Hassan was blij dat hij, zijn moeder en zijn gehandicapte broer toen ze ziek waren in het ziekenhuis terecht konden. Bovendien vonden ze een veilige plek in het activiteitencentrum van Save the Children waar jongens en meisjes kunnen voetballen, spelen, zingen en knutselen. Ook volgen ze het programma Save You, Save Me dat speciaal bedoeld is voor kinderen die zijn opgegroeid in een oorlog. Hassan: “Daarin leren we van alles over hygiëne, maar ook over de omgang met elkaar. Wat ik leer, draag ik over aan anderen. Dus als ik jongens zie vechten, ga ik erop af en zeg dat ze moeten stoppen. ‘Praat het uit en ga niet met elkaar op de vuist.”
 
Toekomstdromen
“Ik heb het naar mijn zin hier in Za’atari”, zegt Faisal. “’s Ochtends bezoek ik de opvangplek van Save the Children waar ik voetbaltraining krijg en het Save You, Save Me programma volg. Daarna ga ik naar school en na school ga ik weer voetballen. Voetballen is mijn lust en leven. Ik train elke dag en word steeds beter. Ik wil voetbaltrainer worden, het liefst van het Syrische nationale elftal.” Want ooit, zo hoopt Faisal, keert hij terug naar zijn vaderland.  Hassan heeft een andere droom. “Ik wil hier het liefst als laatste de deur achter me dichttrekken, zo fijn vind ik het in Za’atari. En daarna naar Canada emigreren en leraar worden.”

>