Verhalen van vluchtelingen De meerderheid van degenen die de gevaarlijke reis aflegden hadden internationale bescherming nodig. Ze vluchtten voor oorlog en geweld in het land van herkomst, zoals Nigeria, Eritrea, Ivoorkust, Somalië en Soedan.
Achmed (14) uit Syrië (rechts) "De zee was eng: ik kan niet zwemmen en de golven waren heel hoog. Een baby viel overboord en verdronk voor onze ogen."
Vader Mohamad met zijn kinderen Wasim (10), Omar (6), Jazan (5) en Samar (3 maanden) uit Syrië "Op een gegeven moment maakte de kapitein onze boot moedwillig lek. Het water stroomde naar binnen en de boot begon te zinken. Mijn kinderen kunnen niet zwemmen, dus ik was doodsbang dat ze zouden verdrinken. Ik deed het juist voor de kinderen. Om hen weer een toekomst te geven. Gelukkig zijn we allemaal gered."
Naram (8 jaar) uit Syrië "Na vier jaar in de oorlog in Syrië geleefd te hebben, kan niets me meer bang maken. Ook de overtocht op zee niet. Ik probeer de reis te vergeten en alles als een groot avontuur te zien."
Mamadou (17 jaar) uit Gambia “Mijn moeder is verdwenen, waarschijnlijk ontvoerd of vermoord. Ik had maar één droom: in veiligheid leven. Het verlangen om veilig te zijn, was groter dan de angst om te verdrinken.”
Farah (10 jaar) uit Syrië "Ik had mijn kleine broertje in mijn armen toen we in het water vielen. Hij huilde omdat ons bootje zonk. Ik bad tot God dat ik naar het Paradijs zou gaan. Ik wist zeker dat ik dood zou gaan. Er zit niets tussen leven en dood, kan ik nu uit ervaring vertellen."