Waterfilters, een radio op batterijen en tenminste voor drie dagen eten en drinken in huis. Liefst ook een fluitje, survivaldekens en contant geld bij de hand. Volgens NAVO-baas Rutte zijn we dan een stuk weerbaarder geworden. Maar dat klopt volgens mij niet helemaal. Het probleem is dat Nederland al lang geleden verleerd is wat het belang van het collectieve is. En dat leidt nu tot problemen.
In Finland en Zweden worden mensen al op jonge leeftijd meegenomen in wat een weerbare samenleving moet zijn: een samenleving die collectiviteitszin in zich heeft en waarin burgers elkaar individueel én de gemeenschap als geheel helpen. Burgers beheren infrastructuur als opvang- en schuilplekken en verrichten vrijwillig taken om voorbereid te zijn op rampen en oorlogen. Je vrijwillig inzetten voor een vangnet in donkere tijden vereist een bepaalde mentaliteit, die je inderdaad het best op jonge leeftijd kunt aanleren. Wat zijn de kansen voor Nederland?
afscheid van het collectieve
In de afgelopen twintig jaar hebben we langzaam maar zeker afscheid genomen van het collectieve. Nuts- en overheidsbedrijven werden verkocht. Met outsourcing kon je geld besparen en hoefde je zelf geen uitvoeringscapaciteit te hebben – dat kost immers maar geld. Met het commercialiseren van collectieve diensten, zoals telefonie, openbaar vervoer of gezondheidszorg, hebben we het winst maken door aandeelhouders boven het belang van de gemeenschap gesteld.
En als gezamenlijkheid er niet meer zo toe doet, en je mensen leert dat het er vooral om gaat meer geld te verdienen en het liefst zo min mogelijk te betalen, dan maakt niemand zich nog druk om de collectieve weerbaarheid. Wat zou de maatschappij er dan immers toe doen, als je toch voor jezelf moet opkomen en zorgen?
Plots sociaal doen voor weerbaarheid?
De verzorgingsstaat werd afgebouwd, de dienstplicht afgeschaft en het kapitalisme tot het grootste goed verheven. Als Save the Children met Speaking Minds in Nederlandse gemeenten jeugdparticipatie verzorgt, dan komen we die mentaliteit in al zijn diversiteit tegen. Want als je praktisch bent opgeleid en niet behoort tot de bovenlaag van de maatschappij, dan voel je dat je er alleen voor staat. Tel daarbij op dat het uitgeklede onderwijs een slechte voorbereiding is op deelname aan de maatschappij, dat werken geen garantie is voor het kunnen betalen van je rekeningen, dat het vinden van huisvesting een bijna onmogelijke opgave is en je ook niet op de overheid hoeft te rekenen – dan knok je dus primair voor jezelf.
En dan komt diezelfde overheid jou vragen of jij je vrijwillig wilt inzetten voor de samenleving? Veel jongeren kijken liever nog een rondje Andrew Tate om zich verder te laten beïnvloeden over hoe een aso te worden, vrouwen te haten en stoer te doen met een pistool op tafel. Egocentrische, misplaatste mannelijkheid, zullen we maar zeggen. En dan plots sociaal gaan doen voor de weerbaarheid?